8 waardevolle tips voor ondernemers

1. Voorkom belastingrente: verzoek om een voorlopige aanslag
Over uw aanslag inkomstenbelasting 2019 rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2020 een rente van 4%. Dit is hoog, zeker in vergelijking met de rente op een spaarrekening. Voorkom dat u de hoge belastingrente verschuldigd wordt en controleer of uw voorlopige aanslag 2019 juist is. Is de aanslag te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan.

Tip!
Vraag ook een nieuwe, lagere voorlopige aanslag aan als uw voorlopige aanslag te hoog is. In tegenstelling tot vroeger kunt u niet meer ‘sparen’ bij de Belastingdienst. De Belastingdienst vergoedt namelijk over het algemeen geen rente meer over een te hoge aanslag.

2. Vervroeg de aanschaf van een bedrijfspand
Bij aankoop van onroerend goed bent u overdrachtsbelasting verschuldigd. Voor niet-woningen is het tarief 6%. Per 2021 gaat dit tarief met 1%-punt omhoog naar 7%. Het is daarom aan te bevelen de voorgenomen aankoop van een bedrijfspand zo mogelijk nog vóór 2021 te realiseren.

Let op!
Een stijging met 1%-punt lijkt wellicht niet veel, maar betekent wel dat de af te dragen overdrachtsbelasting met 16,67% toeneemt.

3. Vraag btw op oninbare vordering terug
Bij kwijtschelding of wanbetaling van een factuur door een van uw afnemers, kunt u de al in rekening gebrachte en afgedragen btw terugkrijgen. Het moet dan duidelijk zijn dat uw afnemer niet zal betalen, zoals bij een faillissement. Maar soms is ook al eerder duidelijk dat u niet meer op betaling hoeft te rekenen.

Tip!
Indien een vordering één jaar na opeisbaarheid nog niet is betaald, kunt u de btw in ieder geval terugvragen.

Let op!
De btw op de vordering kan in de reguliere aangifte worden teruggevraagd in het tijdvak waarin de vordering oninbaar is gebleken.

4. Vier kerst dit jaar ‘WKR-optimaal’ met uw personeel
Geef bij dreigende overschrijding van de vrije ruimte in plaats van een kerstpakket eens een nieuwjaarsgeschenk. Of vervang de kerstborrel buiten de deur door een nieuwjaarsborrel buiten de deur. Het bedrijfsfeestje is begin 2020 misschien net zo gezellig als eind 2019. Omdat deze verstrekkingen dan in 2020 plaatsvinden, komen ze ook ten laste van de vrije ruimte in 2020.

Let op!
Bedenk wel dat schuiven alleen zin heeft als u in 2020 niet met dezelfde dreigende overschrijding van de vrije ruimte te maken krijgt.

Denk ook eens na over het anders inrichten van bepaalde vergoedingen of verstrekkingen. De kerstborrel buiten de deur is met wat aankleding misschien wel net zo gezellig in uw bedrijfspand. Dit is aantrekkelijk, omdat de kerstborrel buiten de deur ten laste van de vrije ruimte komt, terwijl de borrel binnenshuis op nihil is gewaardeerd.

Let op!
Gaat de borrel binnenshuis gepaard met een maaltijd, dan komt voor de maaltijd wel het forfaitaire bedrag van € 3,35 per werknemer ten laste van de vrije ruimte. Dit is echter altijd beduidend minder dan de werkelijke waarde van een maaltijd buiten de deur, die anders ten laste van uw vrije ruimte was gekomen.

5. Vorm een voorziening voor een transitievergoeding

Bij onvrijwillig ontslag van een werknemer bent u in beginsel een transitievergoeding verschuldigd. De hoogte ervan is afhankelijk van het aantal jaren dat de werknemer bij u in dienst is geweest en de hoogte van het salaris. De transitievergoeding bedraagt dit jaar maximaal € 81.000 of een jaarsalaris als dit meer is. Zijn er voldoende aanwijzingen dat u op niet al te lange termijn een of meer werknemers moet ontslaan, dan kunt u een voorziening vormen voor een transitievergoeding. Op deze manier kunt u nu al rekening houden met de kosten van een transitievergoeding die zich pas in de toekomst zullen voordoen. De hoogte van de voorziening moet u afstemmen op de te verwachten kosten en de te verwachten termijn waarop deze kosten zich zullen voordoen.

Let op!
Er moet een redelijke mate van zekerheid bestaan dat de transitievergoeding betaald moet worden. U zult dit dus aannemelijk moeten kunnen maken, bijvoorbeeld door aan te tonen dat een reorganisatie op termijn niet is te voorkomen.

6. Houd rekening met verval lage bijtelling na 60 maanden
Een lagere bijtelling dan 25% geldt gedurende een termijn van maximaal 60 maanden. Heeft u een auto van de zaak met een lagere bijtelling die op kenteken is gezet in 2015, houd er dan rekening mee dat deze lagere bijtelling in 2020 verloopt. Vanaf dat moment geldt voor die auto een bijtelling van 25% (en dus geen 22%)!

Tip!
Het verval van de lage bijtelling na 60 maanden geldt voor alle auto’s. Dus ook de auto die nu nog een 4%-bijtelling kent, zal na 60 maanden terugvallen naar een bijtelling van 25%! Er geldt nog wel een korting voor nulemissieauto’s. Houd vanaf 2019 wel rekening met de beperking van de korting voor nulemissieauto’s die duurder zijn dan € 50.000.

7. Onderzoek rentemiddeling
Rentemiddeling biedt een mogelijkheid om tegen een lagere hypotheekrente te lenen, zonder dat ineens de boeterente vanwege vervroegd aflossen betaald hoeft te worden. Bij rentemiddeling is de boeterente namelijk niet ineens verschuldigd, maar wordt uitgesmeerd over de nieuwe rentevastperiode. Hiermee wordt een lagere hypotheekrente ineens bereikbaar voor een veel grotere groep. Onderzoek daarom of in uw situatie rentemiddeling een mogelijkheid is.

De boeterente bij rentemiddeling is eveneens aftrekbaar. Naast de boeterente kan het rentepercentage ook verhoogd worden met andere opslagen die geen verband houden met de boeterente. Bijvoorbeeld een opslag voor het risico van vroegtijdig aflossen van de hypotheekschuld.

Deze andere opslagen, boven op de hypotheekrente en de boeterente, mogen in totaal niet hoger zijn dan 0,2%. In dat geval is er ook sprake van renteaftrek voor de andere opslagen.

Tip!
Het tarief waartegen de (boete)rente in aftrek kan worden gebracht, wordt afgebouwd tot 37,05% (2023). In 2019 is de rente maximaal aftrekbaar tegen 49%. Door dit jaar een lening over te sluiten en de boeterente te betalen, kan mogelijk een fiscaal voordeel worden behaald ten opzichte van de rentemiddeling.

Let op!
Als het percentage van de andere opslagen hoger is dan 0,2%, kan over de gehele andere opslag geen rente worden afgetrokken. U moet dan de betaalde rente herrekenen naar de rente die u mag aftrekken als betaalde hypotheekrente.

8. Betaal hypotheekrente vooruit
Valt uw inkomen in 2020 in een lager tarief dan in 2019 en/of wilt u uw box 3-vermogen verlagen, dan is het wellicht financieel aantrekkelijk om in 2019 uw hypotheekrente vooruit te betalen. Uw hypotheekrente wordt in 2019 dan nog afgetrokken tegen het hogere tarief en uw box 3-vermogen zal per 1 januari 2020 lager zijn.

Let op!
U mag maximaal de in 2019 vooruitbetaalde hypotheekrente van het eerste halfjaar van 2020 in 2019 in aftrek brengen.

Trekt u de hypotheekrente in 2019 af tegen het tarief van de hoogste schijf, dan behaalt u in ieder geval een voordeel van 3%-punt. Het maximum waartegen u de hypotheekrente mag aftrekken, wordt in 2020 namelijk verder verlaagd van 49 naar 46%. De aftrek van hypotheekrente en andere aftrekposten zal vanaf 2020 versneld worden afgebouwd naar 37,05% in 2023. Ook het tarief van de 2e schijf daalt in 2020, namelijk van 38,1 naar 37,35%.

MEER WETEN?

VRAGEN?

+31 73 656 25 81